Oud-militair neemt het op voor Afghaanse bewakers die niet naar Nederland mogen komen: ‘Ze waagden hun leven voor ons’

Afghanistan Nederland hanteert strikte regels voor het toelaten van voormalige Afghaanse medewerkers. Te strikt, vinden sommige militairen. Daardoor is het lastig voor ze om aan te tonen dat ze voor Nederland werkten. „De bewijslast wordt bij de aanvragers gelegd.”

Voorbereidingen voor de evacuatie van Afghanen van het vliegveld bij de hoofdstad Kabul in augustus 2021.
Voorbereidingen voor de evacuatie van Afghanen van het vliegveld bij de hoofdstad Kabul in augustus 2021. Foto US Air Force / EPA

Toen Piet van der Sar in augustus 2006 aankwam bij de militaire basis van Nederland in de Afghaanse provincie Uruzgan was Kamp Holland nog lang niet klaar. „Zo werd er bij de binnenste ring om het kamp nog gebouwd aan de speciale muur, die bescherming biedt tegen direct vuur”, vertelt oud-militair Van der Sar, destijds de eerste commandant van de Nederlandse gevechtstroepen. „Gelukkig waren er toen Afghaanse bewakers, die de buitenste ring van het kamp beschermden tegen aanvallen van de Taliban.”

Beveiligers van de zogeheten Afghan Security Guard (ASG), die tijdens de Uruzgan-missie (2006-2010) voor de Nederlanders werkten, hebben de afgelopen maanden via de rechter geprobeerd een verblijf in Nederland af te dwingen. De voormalige bewakers zouden door de Taliban worden gezien als collaborateurs en slachtoffer kunnen worden van wraakacties. In de rechtszaken voerde de landsadvocaat aan dat vaak onduidelijk is in hoeverre de beveiligers voor Nederland hebben gewerkt en zo ja, of ze echt gevaar lopen.

Chaotische evacuatie

Tot op heden heeft de rechter de oud-bewakers steeds in het ongelijk gesteld; naar verwachting gebeurt dit woensdag opnieuw bij het vonnis in de jongste rechtszaak. De staat mag, zo zegt de rechter steeds, de ASG-medewerkers afwijzen op grond van de regelingen die Nederland heeft gemaakt voor het overbrengen van voormalige helpers uit Afghanistan.

De ex-beveiligers en organisaties als VluchtelingenWerk kijken nu verwachtingsvol uit naar het rapport van de commissie-Ruys, dat vrijdag wordt gepresenteerd. De commissie heeft in opdracht van het kabinet onderzoek gedaan naar de chaotische evacuatie van onder anderen Afghaanse tolken en ambassademedewerkers tijdens de val van Kabul in augustus 2021. De hoop is dat de onderzoekers kritische noten kraken over de manier waarop Nederland omgaat met de motie-Belhaj, waarmee de Tweede Kamer na de machtsovername door de Taliban de toelatingsregelingen voor voormalige medewerkers heeft verruimd.

Lees ook dit artikel: Zo verliep de chaotische evacuatie uit Kabul

„Na de motie heeft Nederland geprobeerd om die regelingen weer zoveel mogelijk in te perken”, zegt Sara de Jong, hoogleraar migratie aan de universiteit van York. Zo zijn meerdere ex-bewakers afgewezen, omdat ze te laat waren met hun aanmelding. „De VS, het VK, Duitsland. Australië en Canada hebben geen tijdslimiet”, signaleert De Jong, die een internationale vergelijking heeft gemaakt van de herhuisvesting van Afghaanse oud-medewerkers.

Afghaanse burgers worden geëvacueerd met een Amerikaans militair vliegtuig in 2021.
Foto Air Mobility Command / EPA

De enkele honderden ex-beveiligers verkeren in groot gevaar, betoogde hun voormalige leidinggevende eerder in NRC. Volgens Nesar Ahmad Naeemi, die inmiddels in Nederland woont, zijn de afgelopen jaren zeker vijftien oud-ASG-medewerkers door de Taliban vermoord; hij heeft het sterke vermoeden dat nog eens vijftien van zijn oud-collega’s hetzelfde is overkomen.

De ongeveer 250 guards, die door Nederland werden ingehuurd, zaten dag en nacht in de wachttorens rond het Nederlandse kamp. Daarnaast verrichtten ze andere – soms gevaarlijke – werkzaamheden, zoals het transport van levensmiddelen. „Ze hielpen ons ook met het leren kennen van het gebied en de bevolking”, vertelt Van der Sar. „De informatie van de inlichtingendiensten was in het begin namelijk onbruikbaar. Naeemi gaf ons goede informatie over het gebied en bracht ons in contact met lokale leiders.”

Informatie over het gebied

Nu kost het de ex-beveiligers grote moeite om aan te tonen dat ze voor de Nederlanders hebben gewerkt. Hun toegangspasjes mochten ze destijds niet meenemen – en als ze dat wel hebben gedaan, zijn ze die kwijtgeraakt of hebben ze die vernietigd uit angst voor de Taliban. Volgens hun vroegere baas Naeemi, moet er een administratie van de ASG-medewerkers zijn, met namen, foto’s, werkuren en uitbetalingen.

Die gegevens zijn er in elk geval geweest, zegt Peter Schelland, die base commander was in de begindagen van de Uruzgan-missie. „Met toestemming van het ministerie van Defensie in Den Haag heb ik destijds een contract gesloten met de ASG”, vertelt de oud-militair. Voor de maandelijkse uitbetalingen had hij een lijst met namen en pasfoto’s, om fraude te voorkomen: „Op papier, maar ik neem aan dat het onderliggende document in mijn computer stond – net als het contract. Maar waar al die spullen na mijn vertrek zijn gebleven…?”

Lees ook dit artikel: Voor 210 dollar per maand waagden Afghaanse bewakers hun leven, nu staan ze op de dodenlijst van de Taliban

Het lijkt alsof Nederland zo min mogelijk mensen wil beschermen

Piet van der Sar commandant

Er is geen database met gegevens van de beveiligers, heeft het ministerie van Defensie meermalen verklaard. Dat is een verschil met het Verenigd Koninkrijk, dat alle lokale medewerkers heeft geregistreerd in de zogeheten Labour Support Unit. „Van wasman en beveiliger tot chauffeur en tolk”, legt De Jong uit. „De aanvrager geeft het registratienummer en krijgt het dossier, dat al tijdens de missie is gedigitaliseerd. Dit is ondanks de soms kleine foutjes een voorbeeld van verantwoord werkgeverschap.”

Nederland zou ook in de archieven kunnen kijken naar relevante documenten, zegt De Jong: „De bonnen van de lokale wasserette hebben ze bij wijze van spreken ook nog. Dus als je je verantwoordelijkheid neemt, ga je zoeken naar bewijzen van de werkrelaties. Nu ligt de bewijslast daarvoor bij de aanvragers.” Aanbevelingsbrieven en foto’s zijn volgens de Nederlandse staat niet genoeg; de bewakers moeten „objectieve documenten” tonen, zoals contracten of de pasjes die er nog zelden zijn.

Schoonmakers

Dat stoort Van der Sar. „Die mensen hebben hun leven voor ons gewaagd en nu lijkt het erop alsof Nederland zijn best doet om zo min mogelijk mensen onze bescherming te bieden. Onder militairen die hebben gediend in Afghanistan is daarover veel verontwaardiging.”

Die verontwaardiging wordt niet gedeeld door Schelland. „De bewakers hebben naar Afghaanse maatstaven goed geld verdiend en kenden de risico’s. Bovendien hadden we een contract met een beveiligingsbedrijf, niet met individuele bewakers”, legt hij uit. „Voor hen loop ik dan toch wat minder hard dan voor de tolk met wie ik zelf in 2007 veel heb samengewerkt. Hem heb ik geprobeerd naar Nederland te halen, maar uiteindelijk is hij op het vliegtuig naar de VS gestapt.”

Afghanen die veel rechtstreeks contact hadden met Nederlanders, zegt De Jong, hebben veel meer steun gekregen dan mensen die, verder weg, aan de poort hebben gestaan. „Met zo’n Nederlands netwerk, zoals de schoonmakers op de ambassade bijvoorbeeld hadden, maak je meer kans naar Nederland te komen. Terwijl het criterium moet zijn: hoeveel gevaar loop je? Het zijn juist de bewakers, die zichtbaar hun werk hebben gedaan, die veel gevaar lopen.”